Onderdeel A
• Geef hieronder informatie over de schrijver (b.v. leven, onderwerpen, bedoelingen, ontvangen prijzen, bijzonderheden, e.d.).
Jacques Vriens is geboren op 26 maart 1946 in Den Bosch, in 1952 verhuisde hij naar Helmond, zijn ouders begonnen daar een hotel. Hij is een van de bekendste en succesvolste auteur van Nederland. Op de middelbare school werd hij lid van de schoolkrantredactie en hij deed ook mee aan verschillende verhalenwedstrijden. Later deed hij ook mee met het schoolcabaret en schooltoneel, waarvoor hij ook vaak verhalen schreef. Toen hij zelf op de lagere school zat maakte hij ontzettend veel taalfouten, later bleek dat Jacques dyslectisch was.
Hij wilde graag toneelspeler of schrijver worden, maar uiteindelijk werd hij geschiedenisleraar. Schrijven bleef een hele grote hobby van hem en hij ging daar dus mee door.


In 1976 kwam zijn eerste boek uit: Die rotschool met die fijne klas. In 1993 besloot Jacques dat hij ging stoppen als leraar. Hij wilde fulltime schrijver worden.

Tegenwoordig is woont hij in Zuid-Limburg en is getrouwd met Therese en heeft 2 kinderen en 3 kleinkinderen.
Zijn boeken zijn erg populair bij de Nederlandse kinderjury en werden al 18 keer getipt, dat betekent dat ze bij de top 5 horen.

Hieronder staan een aantal van zijn boeken:
Oorlogsgeheimen
Tien torens diep
Die rotschool met die fijne klas
Serie: De bende van de korenwolf
Groep 7 slaat terug
Boeken van Meester Jaap
Achtste groepers huilen niet
P.s. Ik ben verliefd
Weg uit de Peel
Boeken van Tommie en Lotje
P.s. Ik ben uw dochter
Zondagmorgen
En de groeten van groep 8
Een bende in de bovenbouw
Het achtste groepie tegen het soepie
En nog heel veel meer….

De volgende prijzen heeft hij o.a. gewonnen:
De Zilveren Griffel
Prijs van De Nederlandse Kinderjury
Prijs van de Nederlandse Kinder- en jeugdjury Limburg

Kinderboekwinkelprijs
Archeonprijs

Dit is Jacques Vriens


Onderdeel B
• Leg uit waarom de schrijver dit boek zo heeft genoemd.
Het gaat over de oorlog en er zijn heel veel geheimen.
• Dit verhaal is verzonnen.
• Dit verhaal zou echt gebeurd kunnen zijn.

• Wie is de hoofdpersoon?
De hoofdpersoon is Arthur Ramakers, hij wordt in het boek Tuur genoemd.

• Wat is het probleem van de hoofdpersoon?
Zijn beste vriendin is joods, maar eerst weet hij daar niks vanaf, als hij het later weet word ze de nacht erna opgehaald door de Duitsers.

• Welke personen komen er nog meer voor in het verhaal?
Zijn vader Sjef, zijn moeder (er wordt in het boek geen naam genoemd), zijn broer Leo, zijn zus Katrien, zijn 2 zusjes Lieke en Fieneke, zijn broertje Gieltje, zijn tante Anna, Maartje (Tamar), zijn beste vriendin (zij woont bij haar oom en tante), een vriend van de vader van Tuur, Lambert, Daniël Cohen en de buurjongen Roeland.

• Een schrijver kan op verschillende manieren een verhaal spannend maken. Bij dit boek heeft de schrijver deze manieren gebruikt:
Het is net of je het zelf meemaakt.

Je weet niet hoe het afloopt.


Onderdeel C
• Vind je dat de schrijver gemakkelijk of moeilijk schrijft? Waarom?
Het is gemakkelijk geschreven, het leest heel fijn en omdat het zo spannend is wil je het boek in 1 keer uitlezen.

• Heeft het verhaal je aan het denken gezet? Waarom?
Ja, ik vond sommige dingen heel spannend en er stonden ook dingen in die ik nog niet wist over de oorlog. Bijvoorbeeld dat piloten verzorgd werden in de Mergelgrotten van Limburg.
Mergelgrot

• Met welke persoon / personen kon je goed meeleven? Waarom?
Van zijn tante Anna, omdat nogal vreemd en apart overkomt.

• Wat is jouw mening over het boek? Gebruik drie beoordelingswoorden en leg ook uit waarom je die woorden gekozen hebt.
Spannend, Ieder hoofdstuk speelt zich op een andere plek af, en aan het einde van elk hoofdstuk wordt het heel erg spannend.
Vrolijk, Bij de bevrijding was iedereen vrolijk.
Verdrietig, Maartje Tuurs Vriendinnetje wordt naar een concentratiekamp gebracht en vergast.



Onderdeel D
• Geef met behulp van steekwoorden een korte samenvatting van het verhaal. Zet waar nodig pijltjes tussen de steekwoorden.
Tuur, Zuid-Limburg, schuilkelder, harde knal, vliegtuig neergestort, Britse soldaat, Maartje, ondergedoken, Amsterdam, joods, Tamar Cohen, geheime doos, vrachtwagen bij Maartje, Maartje wordt meegenomen door Duitsers, vergast, broer Leo, Duitse soldaat neergeschoten, onderduiken in mergelgrot, bevrijding.


Onderdeel E
• Geef hieronder in minimaal 15 regels een samenvatting van de inhoud.
De 11 jarige Tuur woont in Zuid-Limburg, het is oorlog. Op een nacht wordt hij wakker van sirenes. Ze gaan gauw naar de schuilkelder van de buurman. Als ze in de kelder zijn horen ze een hele harde knal. De volgende dag gaat hij samen met Maartje kijken in het bos wat er gebeurd is. Daar zien ze dat er een vliegtuig is neergestort. Later die dag als hij op zijn kamer zit hoort hij gerommel op zolder. Hij is nieuwsgierig en gaat kijken, op zolder ziet hij een Engelse piloot, de piloot zegt dat hij niets mag zeggen.

De volgende dag gaat Tuur naar Maartje en verteld hij dat hij verliefd op haar is. Maartje zegt hetzelfde, dus krijgen ze verkering. Als Maartje haar geheime kamer laat zien vertelt ze haar geheim. Ze is Joods en komt niet uit IJmuiden maar uit Amsterdam en heet geen Maartje maar Tamar Cohen. Ze laat hem ook haar geheime doos met spullen zien, hierin zit haar Jodenster, een pijp van haar vader, een parelsnoer van haar moeder en wat foto’s van vroeger. Tuur is heel erg verbaasd. Hij vertelt ook zijn geheim van de Britse soldaat op zolder.

Die avond stopt er een vrachtwagen voor het huis van Maartje. Tuur wordt wakker, hij ziet dat ze bij Maartje aankloppen en dat ze meegenomen wordt door de soldaten. Tuur wordt woest, hij rent naar beneden en wil naar buiten, maar hij wordt tegengehouden door zijn vader.

De volgende morgen is Tuur op zoek gegaan naar de geheime doos van Maartje. Hij heeft hem gevonden onder haar bed en heeft de doos met spulletjes meegenomen naar zijn eigen huis.

Op een dag krijgt Leo, de broer van Tuur, een brief dat hij zich moet melden in Duitsland om daar te werken. Maar dat wil hij niet, hij verstopt zich op een dag schiet hij zelfs een Duitse soldaat neer. Toen de familie dit hoorde pakten ze snel hun spullen en gingen naar de grotten om onder te duiken. Ze zijn daar gebleven totdat Nederland bevrijd werd. Tuur heeft Maartje nooit meer terug gezien, de broer van Maartje (Daniël Cohen) is er later achtergekomen via het Rode Kruis dat Maartje en haar vader en moeder vergast zijn.

De doos met de spulletjes van Maartje heeft Tuur altijd goed bewaard. Ongeveer 15 jaar na de oorlog heeft Tuur de doos aan het broertje van Maartje gegeven (aan Daniël Cohen).




Onderdeel F
• verzin 4 andere titels voor het boek:
De bezetting, omdat het dorpje waar Tuur woont bezet wordt door de Duitsers.
Ondergedoken, omdat Maartje ondergedoken zit en heel veel Engelse soldaten ook.
Verraad, omdat iemand Maartje verraden heeft
Tuurs Avontuur, Omdat Tuur de hoofdpersoon is en dit avontuur beleeft.