Samenvatting Duits Literatuur
Literatuur in de republiek van Weimar (1919-1932)
Het expressionisme kreeg wat minder invloed. Onder invloed van de Eerste Wereldoorlog ontstond er meer behoefte aan objectiviteit en nuchterheid. Er ontstond een tegenhanger van het expressionisme, de Neue Sachlichkeit. Het was een soort vorm van maatschappijkritiek die cynisme als belangrijkste kenmerk had. (cynisme=wantrouwen tegen iemand goede bedoelingen).
De belangrijkste literaire vormen waren:
-literaire reportage
-anekdote
-tijdroman
Belangrijke schrijvers:
Thomas Mann
(1875-1955)
Zijn betekenis is voor de Duitse literatuur heel groot geweest. Zijn werk werd in andere talen vertaald en werd bekend in Europa. Zijn belangrijkste thema’s waren: de decadentie (verval) van de burgerij en de overgevoeligheid van het kunstenaarschap. Zijn lievelingsthema is het steeds weer terugkerende conflict tussen burger en kunstenaar. Zijn eerste succesvolle werk was :Buddenbrooks, het ging over het verval van een familie van zijn woonplaats Lübeck. Zijn verdere werken waren:
Tonio Kröger, Der Tod in Venedig en Der Zauerberg (de laatste had het thema ‘spanning tussen geest en leven’). In 1929 kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur. In 1933 ging hij via Zwitserland naar de VS, waardoor zijn Duitse nationaliteit werd ontnomen door de nationaal-socialisten. Na de oorlog keerde hij terug naar Europa en ging in Zwitserland wonen.
Hermann Hesse (1877-1962)
Zijn werken staan in het begin onder invloed van de Neuromantiek en het Expressionisme. Hij werkte in WO I bij het Rode Kruis wat erg veel indruk op hem maakte, hjij schreef vooral over geweldloosheid en hij had liefde voor de Indische filosofie.Door zijn eerste literaire successen kon hij naar India reizen waar hij de roman Siddharta schreef. In de jaren zestig hadden zijn boeken vooral bij jeugdigen een enorm succes: de tijd van de flowerpower. In 1946 Nobelprijs voor Literatuur.
Alfred Döblin (1878-1957)
Door zijn artsenpraktijk in een arbeiderswijk in Berlijn, kende hij de levensomstandigheden van de laagste arbeidersklassen en beschreef deze in de ook verfilmde en wereldwijde roman:
Berlin Alexanderplatz. Berlijn stond hierin centraal, de stad wordt beschreven als uiterst gevaarlijk en eveneens aantrekkelijk.
Stefan Zweig (1881-1942)
Was een jood , was een scherp observeerder v an zijn medemensen en meeseter in de analyse van menselijke ziel. Toen de Nazi’s Oostenrijk innamen in 1938 verliet hij zijn geboortestad Wenen + zijn vermogen. Later kreeg hij het weer beter door het succes van zijn boeken. Hij voelde zich verwant met de humanist Erasmus. Zijn boeken gingen vooral over de verwarring van menselijke gevoelens.
In de Schachnovelle gaat over hoe de persoonlijke vrijheid door de Nazi’s onderdrukt werd.
Zijn werken gaan verder over biografieën van bekende historische personen, kunstenaars en essays over belangrijke geschiedkundige gebeurtenissen. In 1942 pleegde hij samen met zijn vrouw zelfmoord omdat hij niet meer geloofde in een goede afloop van de oorlog.
Kurt Tucholsky (1890-1935)
Hij was oorspronkelijk journalist en bestreed op satirische wijze de nationalistische en militaristische kortzichtigheid die in Duitsland in de periode voor WO II heerste. Zijn werken waren Peter Panter, Theobald Tiger, Ignaz Wrobel en Kaspar Hauser, hij zette zich hierin af tegen het nationaal-socialisme. Hij is later gevlucht naar Zweden.
Erich Kästner (1899-1974)
Hij is vooral bekend geworden door zijn kinderboeken. Hij schreef ook veel satirische gedichten waarin hij veel sociale en politieke problemen aan de kaak stelde. Zijn roman Fabian werd als waarschuwing voor komend onheil gezien en was tevens een tijdbeeld van de Republiek van Weimar, die op zijn einde liep.
Ödön von Horvath
Zoon van een Hongaarse diplomaat. Zijn toneelstukken hadden veel succes totdat ze ver boden werden. In 1938 moest hij Duitsland verlaten door de Nazi’s. Zijn tijdkritische roman Jugend ohne Gott bevatte kritiek op de opvoeding van de jeugd in Nazi- Duitsland.
Exilliteratuur (1933-1945)
Toen Hitler op 30 januari 1933 Rijkskanselier werd schakelden zij politieke tegenstanders uit.
Op 10 mei 1933 vond de boekenverbranding plaats. Het betrof Joodse schrijvers, tegenstanders van het nazi-regime en de ‘Entartete Kunst’, kunst die niet aan de normen van de nazi’s voldeed.
Schrijvers als Thomas Mann, Tucholsky, Remarque, Brecht en Kästner waren de dupe.
Vele schrijvers waren bang en hielden op met schrijven of ontvluchtte naar het buitenland.
De Exilliteratuur was eigenlijk een literatuur die in Duitsland niet mocht worden uitgegeven.
De literatuur kon zich niet ontwikkelen door de strenge nazi-censuur. Er werd een zogenaamde
Blubo-Litratur geëist. Alle boeken moesten worden afgestemd op de Blut-und Bodentheorie van de nazi’s, het voornaamste doel was propaganda. Deze theorie verheerlijkt het Germaanse ras.
Carl Zuchmayer (1896-1977)
Vooral bekend door zijn maatschappijkritiek en zijn medelijden met eenvoudige lieden. Vooral bekend geworden door zijn toneelstukken. Zijn bekendste komedie Der Hauptmann von Köpenick gaat over de ellende van de kleine man die afhankelijk is van de staat.
Des Teufels General gaat over Harras (die symbolisch stond voor Udet, een luchtmachtgeneraal.).
Harras ondersteunt door zijn werk het nazi-regime. Hij is leider van de vliegtuigindustrie en pleegt zelfmoord als de toestellen door sabotage onklaar gemaakt worden.
Bertolt Brecht (1898-1956)
Was grondlegger van het Epische theater. Zijn succesvolste toneelstuk Dreigroschenoper leverty kritiek op een corrupte kapitalistische maatschappij. Het kwam in 1928 uit. In de nacht dat de Rijksdag afbrandde in 1933 moest vluchten naar Amerika. Hij was hospitaalsoldaat in WO I en daardoor antimilitarist. Toen WO II voor de deur stond, schreef hij Mutter Courage und ihre Kinder, de geschiedenis van een vrouw die aan de oorlog wil verdienen. Omdat haar zakelijke instelling boven haar moederliefde gaat, verliest zij alles, zowel haar kinderen als haar goederen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden