Het verrichten van arbeid
Als je fietst verbruik je energie. Dit voel je na het fietsen wel. Je hebt ongelofelijke trek in eten. Je vult je energie weer aan door iets te eten. Met de energie die je uit voedsel haalt ben je in staat om weer energie te leveren oftewel: Om arbeid te kunnen verrichten. Uit ervaring weet je dat hoe meer energie je verbruikt des te meer arbeid je verricht als je een grotere afstand fietst. Door een grotere snelheid krijg je meer luchtwrijving. Dus kost het je ook weer meer energie om die snelheid te behouden.
Arbeid, de natuurkundige omschrijving
In het dagelijks leven is arbeid leveren werk leveren. Als er over een hoeveelheid werk wordt gesproken, wordt dat meestal gedaan in termen als ‘veel’ of ‘weinig’. Soms wordt de hoeveelheid werk uitgedrukt in uren. Dat is een vaag begrip. Wat de één in 4 uur kan doen doet een ander misschien in 3 uur. In de natuurkunde wordt arbeid gedefinieerd als het product van kracht en verplaatsing. Met ‘verplaatsing’ wordt hier de verplaatsing van het aangrijpingspunt van de kracht bedoeld. Het symbool van arbeid is W, denk daarbij aan het Engelse woord voor werk namelijk ’work’. Als de kracht constant is kunnen we schrijven:
- F is de kracht in Newton (N)
- S is de verplaatsing in meter, waarbij s langs de werklijn van F ligt.
Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.
Uit de definitie van arbeid is te begrijpen waarom je bij snel fietsen meer arbeid verricht, dan bij langzaam fietsen, als je bij beide snelheden dezelfde afstand aflegt. De uit te oefenen kracht F is bij snel fietsen groter dan bij langzaam fietsen. De verplaatsing is gelijk, dus is de verrichte arbeid bij snel fietsen groter dan bij langzaam fietsen. Op een zelfde wijze kun je nu uitleggen waarom je je na 10 km fietsen fietsen meer arbeid hebt verricht dan na 2 km fietsen, als je beide afstanden met dezelfde snelheid hebt gefietst.
Energievormen
Bijna dagelijks hoor je het of lees je het in de krant. We moeten zuiniger omgaan met energie. Men is nu dan op zoek naar nieuwe energiebronnen in verband met het stijgen van onze energiebehoefte en het verminderen van de olie- en gasvoorraden. Veel bedrijven doen aan energie beheer om, hun energieverbruik te beperken. Ook thuis proberen mensen zuiniger om te gaan met energie. Dit doen ze vooral om het milieu niet zo te vervuilen en dat ze niet te veel hoeven te betalen aan energiemaatschappijen.
De vraag ‘Wat is energie? ’is moeilijk te beantwoorden. Makkelijker is het om te zeggen wat ‘energie bezitten’ betekent. Om naar school te fietsen verricht je arbeid. Om arbeid te kunnen verrichten heb je simpelweg energie nodig. Om die te verkrijgen zorg je dat je goed ontbijt. De hierdoor verkregen (Chemische) energie wordt bij het verrichten van arbeid in andere energievormen omgezet.
Energie bezitten betekent dus: in staat zijn arbeid te kunnen verrichten. Anders gezegd: om arbeid te kunnen verrichten, is energie nodig.
Er zijn veel verschillende vormen van energie. Denk maar aan: bewegingsenergie, chemische energie, elektrische energie, kernenergie magnetische energie, starlings energie, veerenergie, zwaarte-energie en warmte. In deze samenvatting worden de cursief aangegeven energievormen besproken.
Chemische Energie
Tijdens het fietsen verbrand je lichaam extra voedingsstoffen. Koolhydraten en vetten zijn hierbij de voornaamste energieleveranciers. De extra chemische energie die vrijkomt bij de verbranding van koolhydraten en vetten tijdens het fietsen wordt voor een deel gebruikt om arbeid te verrichten, het andere deel wordt omgezet in warmte.
Alle arbeid die je spieren verrichten komt uit het arbeidsdeel van de chemische energie, dus er geld:
Wspier = Echem (arbeidsdeel)
Als de spierkracht constant is dan geld:
Echem (arbeidsdeel) = Fspier * s
Om een auto te kunnen laten rijden, heb je brandstof nodig. In de motor komt energie vrij bij de verbranding van bijvoorbeeld benzinedamp. Daardoor is de motorkracht in staat arbeid te verrichten. Ook voor de motor geld dat maar een deel van de chemische energie die vrijkomt bij de verbranding wordt gebruikt om arbeid te verrichten.
Voor dit geld weer:
Wmotor = Echem (arbeidsdeel)
Als de motorkracht constant is dan geld:
Echem (arbeidsdeel) = Fmotor * s
Toevoeging:
Als symbool voor energie gebruiken wij de E. Het subscript chem. wordt gebruikt om mee aan te geven om welke energie het gaat. In dit geval is dat dus Chemische Energie.
Bewegingsenergie (kinetische energie)
Je stapt bijvoorbeeld op de fiets en begint te fietsen. Je snelheid veranderd van 0 m/s tot bijvoorbeeld 5 m/s. Je legt daarbij een bepaalde afstand af. Om de genoemde snelheid te bereiken, moet je een kracht op de pedalen uit oefenen. Die kracht wordt uiteindelijk omgezet in een voorwaartse gerichte kracht op de fiets. Omdat bij het verhogen van de snelheid van de fiets sprake is van een kracht en een afgelegde weg, moet je dus arbeid verrichten.Een deel van de chemische energie die je tot je beschikking hebt, wordt gebruikt om deze arbeid te verrichten. Deze arbeid zorgt ervoor dar de chemische energie in een andere energievorm wordt omgezet, namelijk bewegingsenergie. Een andere naam voor deze energie is ook wel kinetische energie. Deze twee benamingen kom je allebei regelmatig tegen.
De bewegingsenergie of kinetische energie kan als volgt worden uit gerekend:
- Ekin. Is de kinetische energie van het bewegende voorwerp in Joule [J]
- M is de massa van het bewegende voorwerp in kilogram. [kg]
- V is de snelheid van het bewegende voorwerp in meter per seconde. [m/s]
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden